Bij de beoordeling wordt op de volgende punten gelet:
- Of de antwoorden op de vragen goed zijn
- Hoeveel vragen er zijn (meer dan vijftien of niet)
- Of de vragen duidelijk en goed geformuleerd zijn
- Of de vragen van een redelijk niveau zijn (havo/vwo)
- De spelling, (als ergens in het proefwerk een grammaticale fout zit krijg je een punt aftrek)
- Of het proefwerk in een uur te maken is
- Of men van de sectie ANW het proefwerk zelf ook zou kunnen gebruiken
Op alle leervragen (de vragen die er al stonden) kun je tien punten krijgen. Als je vijftien vragen hebt, die binnen een uur te beantwoorden zijn, krijg je tien punten erbij. Op elke grammaticale fout krijg je een punt aftrek. Ook als de vragen niet goed geformuleerd zijn. Als je te makkelijke vragen hebt gesteld, tellen ze niet mee en mis je de punten daarvoor. Als men het nodig vind om drie vragen te moeten schrappen, omdat het anders te lang duurt, tellen die vragen ook niet meer mee, en kun je daar geen punten meer voor krijgen. Beoordelingspunt 7 is meer voor jezelf. Maar als het echt een ‘niet te gebruiken proefwerk’ is, dan krijg je tien punten aftrek.
In totaal kon je van de vragen die er al waren 90 punten krijgen voor de antwoorden + 10 punten voor de moeite= 100 punten. Je cijfer is dus: het aantal behaalde punten gedeeld door 10.
Als je vijftien vragen hebt kun je voor de vragen tien punten
en nog tien punten voor de moeite.
Een maximaal aantal van 150 punten + 10 punten voor de zes extra vragen= 160
vragen.
Je cijfer is dus: het aantal behaalde punten maal 10 = antwoord.
En dat antwoord weer gedeeld door 160.
