HET FEEST DOOR DE EEUWEN HEEN

Sinds ca. de 13e eeuw is de viering van Sint Nicolaas in West-Europa algemeen en is hij de meest aanbeden heilige en patroon ("Sinterklaas patroontje" i.p.v. "Sinterklaas kapoentje"), d.w.z. beschermer van scholieren, huwbare jeugd, kooplieden, zeelieden, reizigers enz.

In de middeleeuwen werd er vóór de feestdag (=sterfdag) van de heilige Nicolaas van Myra (6 december) uit de arme kinderen van een stad een kinderbisschop gekozen plus assistenten (allen jongens). Deze kregen tot 28 december ("Onnozele Kinderen") voedsel en geschenken, waaronder schoenen. De overige kinderen kregen geld en een vrije dag op 6 december feest te kunnen vieren.

Het oudste bewijs hiervoor bij ons is te vinden in een stadsrekening van Dordrecht uit 1360. Later gaat men alle arme kinderen trakteren, wat zich dan ontwikkelt tot een algemeen volksgebruik, waarin schoeisel als vindplaats van snoep en geschenken een grote rol gaat spelen.

Later gaat men alle arme kinderen trakteren, wat zich dan ontwikkelt tot een algemeen volksgebruik, waarin schoeisel als vindplaats van snoep en geschenken een grote rol gaat spelen.

Sinds het eind van de 15e eeuw werden er begin december sinterklaasmarkten gehouden, die tot in de 19e eeuw traditie waren, hoewel er veel weerstand was vanwege het rooms-katholieke aspect.

In de 17e eeuw is er zelfs een kinderopstand geweest tegen het verbod van het sinterklaasfeest. De jeugd kreeg toen haar zin, maar de sinterklaasmarkten op de openbare weg werden uiteindelijk verboden. Het feest werd alleen in de huiselijke kring gevierd als kinderfeest.

In de 19e eeuw duikt de bisschop weer in het openbaar op. In 1888 is er sprake van een sinterklaasintocht in Venray. De eerste officiële intocht in Amsterdam stamt uit 1934. Van lieverlede gingen ook volwassenen meedoen met het feest, vooral in de opbloei-jaren na 1945.

Vorige Start Volgende