De aankomst per stoomboot valt misschien te verklaren uit de
legende waarin Sint Nicolaas in nood verkerende zeelieden op zee redt;
sindsdien is hij ook patroon van de zeelieden.
Daarom hebben vele havensteden een Sint-Nicolaaskerk (Amsterdam,
Kampen, Harderwijk, Edam, Monnickendam enz.). Sinds ca. de 13e eeuw is de
viering van Sint Nicolaas in West-Europa algemeen en is hij de meest
aanbeden heilige en patroon ("Sinterklaas patroontje" i.p.v.
"Sinterklaas kapoentje"), d.w.z. beschermer van scholieren,
huwbare jeugd, kooplieden, zeelieden, reizigers enz.
In de middeleeuwen werd er vóór de feestdag (=sterfdag) van de
heilige Nicolaas van Myra (6 december) uit de arme kinderen van een stad
een kinderbisschop gekozen plus assistenten (allen jongens).
Deze kregen tot 28 december ("Onnozele
Kinderen") voedsel en geschenken, waaronder schoenen. De overige
kinderen kregen geld en een vrije dag op 6 december feest te kunnen
vieren. Het oudste bewijs hiervoor bij ons is te vinden in een
stadsrekening van Dordrecht uit 1360. Later gaat men alle arme kinderen
trakteren, wat zich dan ontwikkelt tot een algemeen volksgebruik, waarin
schoeisel als vindplaats van snoep en geschenken een grote rol gaat
spelen.